Column: De valkuil van het verplicht gestelde pensioenfonds
Iedere accountant kent wel een bedrijf dat ‘slachtoffer’ is geworden van de zoektocht van pensioenfondsen naar niet aangesloten werkgevers. Soms zijn het (oud-)werknemers die het pensioenfonds tippen, soms collega-ondernemingen, maar pensioenfondsen zijn zelf ook actief op zoek. Uiteraard alleen die werkgevers waarvan men een indicatie heeft dat die aangesloten zouden moeten zijn. De meeste pensioenfondsen gaan voornamelijk af op sectorindelingen van de belastingdienst of KvK-indelingen. Het zal je maar gebeuren dat je met terugwerkende kracht van tien jaar of meer moet aansluiten.
Geen premie wel pensioen
De praktijk leert dat Pensioenfondsen met terugwerkende kracht premie kunnen vorderen. Reden hiervoor is dat werknemers van rechtswege hun pensioen verwerven. Zij hoeven dus niets te doen en krijgen het pensioen. Voor fondsen is dat een heel groot risico. ‘Geen premie, wel pensioen’. De aansluiting op zich is voor een werkgever vaak nog niet zo’n probleem. Het probleem zit veel meer in de premie van de voorgaande jaren, die ineens betaald moet worden.
Verplichtstelling
Pensioenfondsen zijn verplicht gesteld voor een bepaalde bedrijfstak. Neem als voorbeeld metaal. Wanneer een gekwalificeerde meerderheid van werkgevers (vertegenwoordigd door werkgeversverenigingen) en werknemers (vertegenwoordigd door vakbonden) de minister van Sociale Zaken daarom vraagt, komt de verplichtstelling er. De werkgevers die hierbij betrokken zijn vaak de grote werkgevers, die willen voorkomen dat op arbeidsvoorwaarden wordt geconcurreerd. Dat is begrijpelijk. Pensioenregelingen zijn duur en daarom is het ook voor werknemers van belang dat dit goed geregeld is. Nergens ter wereld kunnen wij een beter gegarandeerd pensioen opbouwen dan bij een pensioenfonds. Daarnaast is de prijs actuarieel gezien best redelijk.
Pensioenfondsen en bedrijven
De werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers, die om een verplichting vragen, doen dat met een nobel doel. De pijn zit dan ook meestal niet bij deze grote werkgevers, maar juist bij de kleine(re), die niet in de gaten hadden dat zij moesten aansluiten. Meestal weet de werkgever het simpelweg niet. Om de premie te kunnen incasseren, moet een pensioenfonds zich eerst bewust zijn van het feit dat er een claim is. De premie moet opeisbaar zijn. Daar zit nu juist de kneep. Pensioenfondsen zijn niet verplicht om zelf op zoek te gaan naar ten onrechte niet-aangesloten werkgevers. Het kan jaren duren voordat een bedrijf gevonden wordt.
Actieve handhavingsplicht en terugwerkende kracht
Het lijkt mij redelijk dat pensioenfondsen, die overigens in de pensioenwet wel degelijk een handhavingsplicht opgelegd hebben gekregen, de plicht krijgen om actief niet-aangesloten werkgevers op te sporen. Nu verschuilen ze zich nog achter het feit dat ze de onderneming, die ten onrechte niet aangesloten is, nog niet kennen. Een actieve handhavingsplicht waarborgt het feit dat werkgevers op tijd hun premie af kunnen dragen. Wat betreft de terugwerkende kracht zou het mooi zijn wanneer wij voor werkgevers meer mogelijkheden creëren om de premie over de achterliggende jaren alsnog in te halen. Bijvoorbeeld over een periode tot de pensioendatum, of gewoon een periode van tien jaar. Veel werkgevers willen uiteindelijk best betalen, maar liever niet failliet gaan.