Column: Waardeoverdracht pensioenen: molensteen om de nek van ondernemingen
We hebben misschien wel het mooiste pensioenstelsel van de wereld, maar voor werkgevers zitten er ook minder fraaie kanten aan. De problematiek rond waardeoverdracht is daar een van. Recente politieke beslissingen maken het er niet beter op.
Vooral rond pensioenregelingen die bij verzekeringsmaatschappijen zijn ondergebracht, is waardeoverdracht al langere tijd een heikel punt. Dan betreft het niet zozeer de waardeoverdrachtmogelijkheid op zichzelf. Hier ziet iedereen het nut wel van in, maar veel meer de bijbetalingsproblematiek ten gevolge van gehanteerde berekeningsgrondslagen. Werkgevers ervaren de bijbetalingen als bijzonder onrechtvaardig: zij betalen immers al de premie voor een volledig tijdsevenredig gefinancierd pensioen. Dit speelt des te meer in de situatie waarin moet worden bijbetaald. In dit geval een werknemer die pensioenaanspraken overdraagt die in een ver verleden bij de onderneming zijn opgebouwd.
Vreemd dat juist wanneer een werkgever goed voor zijn werknemers wil zorgen met een gegarandeerde middelloonregeling, hij dit risico van bijbetaling loopt. Ik wil geen waardeoordeel vellen over het alternatief, maar de beschikbare premieregeling laat een werknemer meer risico lopen. En de werkgever draagt het risico van bijbetalen bij waardeoverdracht niet. Een werkgever met een middelloonregeling wordt dus feitelijk gestraft voor zijn goede intenties. Een werkgever die is aangesloten bij een pensioenfonds heeft dit probleem ook niet. Sterker nog: de rekenregels zijn juist opgesteld met het financieringssysteem van pensioenfondsen voor ogen.
Recht op afkoop
Al geruime tijd gaan er stemmen op de waardeoverdracht te beperken tot een recht op afkoop, gekoppeld aan een daaropvolgende inkoop bij de nieuwe pensioenuitvoerder. In dat geval draagt de ene pensioenuitvoerder gewoon de afkoopwaarde over aan de andere pensioenuitvoerder. Voor een dergelijke oplossing is veel te zeggen, daar bijbetalingsverplichtingen worden voorkomen. De verwachting was op snelle invoering van dit recht op afkoop, maar het tegendeel is voorlopig het geval. De politiek zou dit recht op afkoop zo snel mogelijk moeten invoeren: het voorkomt dat ondernemingen in de financiële problemen komen door waardeoverdrachten van werknemers die men al lang vergeten is.
Inmiddels schrapt de wetgever wel de termijn van zes maanden die door werknemers in acht moest worden genomen voor het aanvragen van waardeoverdracht. Nu kan waardeoverdracht dus nog decennia na uitdiensttreding worden aangevraagd. Sterker nog, iedereen die zijn waarde niet kon overdragen omdat deze was opgebouwd voorafgaand aan de invoering van het recht op waardeoverdracht, kan dit door deze wetswijziging nu alsnog laten doen.
Overhaast
Overigens wordt daar toch paal en perk aan gesteld. De overheid wil met het oog daarop het Besluit Uitvoering Pensioenwet zodanig aanpassen dat de termijn van zes maanden blijft gelden voor de situatie waarin de werknemer al vóór 2015 is begonnen met het verwerven van pensioenaanspraken bij de nieuwe werkgever. Men is van plan deze aanpassing met terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 1 januari 2015. Dit laat zien dat de wetswijziging op dit punt nogal overhaast is en daarenboven niet erg goed doordacht. Het brengt bovendien merkwaardige situaties met zich mee, namelijk als al verzoeken tot waardeoverdracht zijn ingediend door werknemers uit die betreffende groep. Pensioenuitvoerders zijn op grond van de huidige wet- en regelgeving verplicht daaraan mee te werken…
De termijn van zes maanden laten vervallen zonder tegelijkertijd de rekenregels te laten vervallen, is een weinig evenwichtige beslissing van de politiek geweest. Werknemers krijgen nu een vrijwel onbegrensd recht op waardeoverdracht, terwijl de risico’s voor de werkgevers fors toenemen.
Jaarrekening
In de huidige situatie worden de risico’s voor werkgevers alleen maar groter. Naast de daadwerkelijke bijbetalingen gaat het dan bijvoorbeeld om de mogelijke gevolgen voor werkgevers die de onderneming wensen te verkopen. De risico’s rond waardeoverdracht kunnen een groot struikelblok vormen. Feitelijk hebben deze risico’s ook gevolgen voor de jaarrekening. Met andere woorden: terwijl de wens was te komen tot een recht op afkoop, handhaaft men juist de regeling voor waardeoverdracht nu, met bovendien een op het eerste gezicht kleine aanpassing, met verstrekkende gevolgen. Dit is onwenselijk. Ik doe een klemmend beroep op de politiek snel te komen tot een ‘echt’ recht op afkoop.