Column: Werkgever loopt fors risico: Hoe maak je er betaalde uren van?

Het is wellicht het grootste probleem voor pensioenadviseurs. Het is in ieder geval een vaak gestelde vraag aan onze helpdesk. Enkele pensioenadviseurs slagen er heel goed in om uren te verkopen en zijn dan ook erg succesvol. Maar vaker laten adviseurs zich verleiden tot vaste tariefafspraken of doet men veel werk voor de klant om een (beheer)contract in de wacht te slepen. Daarbij vergeet men nog wel eens dat advies ook betaald moet worden.

Zo werd ik onlangs gebeld door een pensioenadviseur die nog maar kort bij ons is aangesloten. Hij had een vraag over een pensioenregeling die hij beheert voor een onderneming (en waarover hij adviseert). Hier werken acht personen en twee daarvan doen niet mee met de pensioenregeling. Zij hebben een afstandsovereenkomst getekend. De adviseur heeft de werkgever gewezen op het risico dat hij hiermee loopt. De werkgever heeft op zijn beurt nogmaals de vraag gesteld aan de werknemers of ze echt niet willen meedoen. Ook de werknemers blijven weigeren, dus het wijzen op het risico heeft niet geholpen. Of ik de adviseur in deze kwestie kan helpen. Hoe kan hij hier uren op verkopen, is de vraag.

Vage uitleg risico

In de eerste plaats inventariseer ik welke argumenten de adviseur heeft gebruikt om de werkgever te overtuigen van het risico dat hij loopt. Het antwoord van de adviseur blijft nogal vaag, duidelijke argumenten geeft hij niet. Naar mijn ervaring zit daarin meestal de crux als de klant uren niet wil betalen. ik ben bang dat het risico ook voor deze werkgever te vaag is gebleven en dat dit de reden is dat hij niet in beweging wil komen. Ter vergelijking de situatie dat je met pijn in je vinger bij de dokter komt. Stel dat de dokter na de behandeling van je vinger zegt dat hij ook wel eens naar je longen wil kijken. Hij wil een foto maken en dat kost 100  euro. Dan zal een aantal mensen dat wellicht laten doen, maar velen zullen zeggen: “ik kom er wel op terug” (en doen dat vervolgens nooit meer).

Stel nu eens een andere situatie voor waarin de dokter zegt: “ik zie dat je waarschijnlijk een longprobleem hebt dat ik nu nog kan behandelen. Als je het niet doet, loop je een groot risico over twee jaar overleden te zijn. Maar dat kost je wel 100 euro voor een foto om hier meer zicht op te krijgen.” Ik denk dat dan bijna iedereen de 100 euro graag betaalt. Met andere woorden: als de ernst duidelijk genoeg is, komt men graag in beweging.

Kansrijke claim

Terug naar het voorbeeld. Op grond van artikel 5 Pensioenwet (PW) – en de visie van De Nederlandsche Bank (DNB) – hierop, kan een nabestaande pensioen claimen bij de verzekeraar, ook als dit niet verzekerd blijkt te zijn. Het enige dat aantoning behoeft, is dat de overledene een werknemer was bij de betreffende werkgever en dat hij voldeed aan de deelnemer omschrijving. Er is geen specifieke jurisprudentie over deze situatie. Ik volg echter het standpunt van DNB.

Op grond van de uitvoeringsovereenkomst kan de verzekeraar vervolgens de schade die hieruit  voortvloeit claimen bij de werkgever. Daarnaast is de werkgever op grond van de uitvoeringsovereenkomst verplicht om alle werknemers aan te melden bij de verzekeraar. jegens de verzekeraar is het contractbreuk als hij dat niet doet. Mocht de afstandsovereenkomst uiteindelijk niet werken tegenover de nabestaande – en uit jurisprudentie blijkt dit een reëel risico te zijn – dan loopt de werkgever tenslotte ook nog eens een fi scaal risico (er is sprake geweest van verboden eigen beheer) én een risico op een boete vanwege overtreding van de onderbrengingsplicht uit de Pensioenwet.

Duidelijke schets risico

Door dit zo concreet te maken, geven we een duidelijke schets van het risico voor de werkgever. Mocht een niet deelnemende werknemer komen te overlijden, dan kunnen de nabestaanden toch pensioen claimen, aldus de stelling. Op grond van de hiervoor genoemde Pensioenwet-bepaling moet de verzekeraar in dit geval uitbetalen. Als de verzekeraar bijvoorbeeld 10.000 euro aan nabestaandenpensioen moet uitkeren, zal zij de actuariële contante waarde (ACW) hiervan vervolgens verhalen op de werkgever. De ACW is in dit geval al gauw 350.000 euro. Met andere woorden: de werkgever loopt een gerede kans dat hij bij overlijden een hele grote claim krijgt.

Dit kan de pensioenadviseur nu snel en makkelijk oplossen, door de weigerachtige werknemers alsnog aan te melden en te verzekeren. Als de werkgever met hetzelfde rekenvoorbeeld de werknemer laat zien wat zijn belang is, denk ik dat veel werknemers alsnog een verzekering  willen sluiten. Dat lost het probleem dan direct op. Nu is het aan  de adviseur om aan te geven dat hij hiervoor wel een paar uur bezig is.

Driepartijenovereenkomst

Tevens blijkt in de praktijk dat werknemers vaak nauwelijks enig idee hebben waarvan ze precies afstand doen en of dat voor hen wel de beste keuze is. Ook hierin kan de pensioenadviseur een rol spelen door de juiste en volledige informatie aan de werknemer te verstrekken, zodat deze zich bewust wordt van de gevolgen van het eventueel afstand doen van pensioen. De eigen bijdrage die de werknemer moet betalen is veelal de hoofdreden dat een werknemer afstand doet. Als je die echter afzet tegen de waarde van de uitkeringen, dan kan heel eenvoudig aangetoond worden dat het een onverstandige keuze is om afstand te doen.

Het laten meetekenen van de partner wordt ook wel eens gezien als een oplossing, maar dat heeft voor deze situatie geen zin. Het probleem zit immers in het niet aanmelden, waarvan de deelnemer op grond van artikel 5 PW niet de dupe mag worden, en in het feit dat de werkgever contractbreuk heeft gepleegd. De enige oplossing die kan worden gevonden is wanneer de werknemer, de werkgever en de verzekeraar een driepartijenovereenkomst zouden sluiten. Dan heeft de verzekeraar een bewijs dat ook jegens haar de werknemer een afstandsovereenkomst heeft gesloten. Uiteraard is het wel raadzaam om in dat geval ook de partner mee te laten  tekenen, dan wordt het dus feitelijk een vierpartijenovereenkomst.

Contact met accountant

Het hele verhaal heb ik samen met de pensioenadviseur voor de werkgever op papier gezet. In eerste instantie globaal. De werkgever was daarna wel bereid een paar uurtjes te betalen om het probleem goed inzichtelijk te maken. Daarvan hadden we overigens al veel op papier staan, dus dat kon erg efficiënt. We hebben de werkgever voorgesteld dat wij het ook even telefonisch met de accountant zullen bespreken. Dat leverde een mooi commercieel contact op, de accountant had het ook nog nooit zo concreet gezien. Uiteindelijk kunnen we hierdoor binnenkort binnen de vakgroep accountants een lezing geven over dit onderwerp. Wie weet wat daar nog uit kan komen. De werknemer schrok ervan dat het nabestaandenpensioen zoveel waarde had. Gelukkig was hij gezond en is hij alsnog geaccepteerd voor de  verzekering. De adviseur heeft voor rekening van de werkgever een paar uurtjes mogen besteden aan het voorlichten van de werknemer. En zo zie je maar hoe eenvoudig het soms kan zijn. Je moet alleen samen met elkaar even de goede richting bepalen.