Column: Verzekeraar lost eigen fout op met chantage
Een grote verzekeraar blijkt fouten te hebben gemaakt bij het verkopen van pensioenproducten aan werkgevers, waardoor werknemers bij pensionering veel geld tekort dreigen te komen. De verzekeraar zegt tegen de werkgever de fout te willen oplossen, maar de geboden ‘oplossing’ komt neer op chantage.
In de jaren tachtig en negentig werden werknemers eindloon- of middelloonregelingen toegezegd, maar deze werden bij sommige verzekeringsproducten niet adequaat verzekerd. De rentestand was indertijd nog hoog, wel zeven tot acht procent. De toenmalige Verzekeringskamer verplichtte verzekeraars bij pensioenregelingen te rekenen met een rekenrente van maximaal vier procent. Een eindloonregeling moest dus tenminste tegen vier procent rekenrente verzekerd worden.
Hybride constructie
Om deze ‘lage’ rekenrente te ontwijken, sloten verzekeraars bij een eindloontoezegging ook wel kapitaalpolissen. Een hybride constructie dus, waarbij werd uitgegaan van hogere rekenrente dan vier procent en dus lagere premies. Op de pensioendatum zou het verzekerde kapitaal naar de toenmalige verwachting voldoende moeten zijn om dit in een op het eindloon gebaseerde pensioenuitkering om te zetten.
De premie voor deze verzekering was dan ook significant lager dan wanneer je de eindloontoezegging in een echte pensioenverzekering verzekerde. Werkgevers zegden daardoor op basis van deze lagere premies eindloonregelingen toe aan hun personeel.
Wet loonbelasting
In 1999 ontstond een probleem door de invoering van artikel 18a Wet loonbelasting. Fiscaal paste dit soort hybride regelingen niet meer onder de definitie van pensioenregelingen in artikel 18a Wet LB. Verzekeraars hielden vol dat deze hybride regelingen geen echte eindloonregelingen waren, terwijl de toezegging aan de werknemer ondubbelzinnig een eindloonregeling was. Eindloonregelingen die overigens wel onder de pensioendefinitie van artikel 18a Wet LB zouden hebben gevallen.
Doordat in de visie van verzekeraars slechts ‘gestreefd’ werd naar eindloon, is dat vanuit een verzekeraarsperspectief op zich logisch. In de voorwaarden stond als voorbehoud dat de werknemer een lager pensioen ontvangt wanneer het kapitaal te laag zou zijn om het toegezegde pensioen uit te keren.
Streefregeling
Door het ‘streven’ te noemen of ‘beoogd pensioen’ tracht men de verwachting te nuanceren. Doch vanuit het arbeidsrecht geredeneerd is dit ‘streven’ een onjuiste nuance. De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) heeft al op 20 december 2000 in een circulaire zeer specifiek aangegeven dat dit soort pensioenregelingen gewoon eindloontoezeggingen zijn en ook zo moeten worden uitgevoerd. Niks ‘streven’ dus. In dit kader verwijs ik naar een artikel van mr. W.P.M. Thijssen.
Wat is er nu aan de hand? Een grote verzekeraar, ik noem hem maar even ‘Big Orange’ wil van de ‘streefregelingen’ af. Inmiddels is echter duidelijk dat naast de visie van de PVK in 2000 ook in de jurisprudentie wordt uitgegaan van een harde eindloontoezegging. Big Orange wil echter de verzekerde kapitalen aanpassen, vanwege het volgende, dat zij letterlijk schrijft: “Op dit moment zijn te lage pensioenkapitalen verzekerd. Dit passen we nu aan, zodat het verzekerd kapitaal weer aansluit op de pensioentoezegging.”
Dat is dan in ieder geval een erkenning van het feit dat de pensioentoezegging leidend is. Ik denk dat DNB inmiddels geïnteresseerd zal zijn in het onderwerp; Big Orange geeft hiermee immers toe in strijd met de financieringsverplichtingen te hebben gehandeld.
Absurde chantage
De aanpassing vergt een extra koopsom van de werkgever. Vaak gaat het hierbij om enkele tienduizenden euro’s per werknemer. Maar nu komt het. Big Orange komt werkgevers hierbij tegemoet; zij wil de helft van de koopsom voor haar rekening nemen. Dat klinkt erg mooi, maar er zit wel een voorwaarde aan. De werkgever moet dan wel deze pensioentoezegging (met zijn werknemers) stopzetten en voor de toekomst een andere regeling treffen. Als hij de regeling niet beëindigt, vergoedt Big Orange niets en komt de koopsom geheel voor rekening van de werkgever. Ik vind dit absurde chantage en vraag mij af wat de toezichthouder hiervan vindt.
Tekort
Dit is nog even los van het probleem waar een werkgever mee blijft zitten. De pensioenen worden na aanpassing en storting van de koopsom door de werkgever vastgesteld op basis van een rekenrente van vier procent. De actuele rente ligt voor pensioenaankoop onder de één procent. Zodoende denk je dus als werkgever dat je de zaak hebt opgelost als je de helft van de koopsom betaald, maar dit is niet zo. De werknemer komt bij pensionering nog steeds zestig procent of meer van zijn pensioentekort. De werknemer kan hier zonder meer zijn werkgever voor aanspreken. Ook bij een eventueel overlijden ontstaat eenzelfde tekort ten aanzien van het nabestaandenpensioen.
Ik vind dit een voorbeeld van zeer slechte omgangsvormen met het pensioen van werknemers. Daarnaast laat je door deze handelwijze werkgevers enorme risico’s lopen. Een werknemer die zestig procent of meer van zijn pensioen tekort komt, zal hier beslist niet blij mee zijn. Los van het feit dat een werkgever hiervoor kan worden aangesproken, ga ik ervan uit dat je als werkgever je werknemers niet met dit soort problemen wilt confronteren. Je zou van Big Orange toch mogen verwachten dat zij de belangen van de stakeholders goed behartigen.