Onbedoeld bezorgt Deliveroo ons meer dan alleen maar maaltijden. Inmiddels bezorgt zij ons ook interessante jurisprudentie. Het bezorgen van maaltijden is ontstaan als idee voor een digitaal platform. Via de website bestelt u een maaltijd naar keuze bij een specifiek restaurant. Dit rekent u af via Deliveroo en Deliveroo ontvangt hiervoor een commissie. Leuk idee, het restaurant zal het fijn vinden dat iemand een maaltijd besteld en de betaling geregeld is.
Arbeidsovereenkomst of niet?
Maar daar houdt het idee natuurlijk niet bij op. De klant die de maaltijd besteld heeft, wil natuurlijk wel van zijn maaltijd gebruikmaken. Voordat hij dat kan doen, moet de maaltijd door hem ontvangen worden. Om het platform succesvol te maken, ben je dus nog niet klaar met het ontwikkelen van deze digitale bestel- en betaalwebsite. De maaltijd moet ook nog bezorgd worden en daarin voorziet Deliveroo dan ook. Zij heeft hiervoor zelfs 1.127 bezorgers aangesteld. Daarnaast zijn er ongeveer 120 vaste werknemers die het platform uitbouwen en andere taken uitvoeren, behalve bezorgen. De bezorgers hebben geen arbeidsovereenkomst, maar werken als zzp’ers. Inmiddels oordeelde de kantonrechter Amsterdam overigens dat de overeenkomst tussen de bezorgers en Deliveroo toch moet worden gezien als een arbeidsovereenkomst (ECLI:NL:RBAMS:2019:198). Het is afwachten wat het Hof en uiteindelijk wellicht de Hoge Raad hiervan vinden.
Vonnis: pensioenfonds Vervoer
Het pensioenfonds Vervoer stelt dat het vervoeren van maaltijden over de weg valt onder haar werkingssfeer. Deliveroo is het daar om diverse redenen niet mee eens. Een aantal redenen beschouw ik vanuit mijn perspectief als minder relevant. Eén reden is wel relevant, dat is dat Deliveroo in haar oorspronkelijke opzet een marketingorganisatie en digitaal platform is. Daar zie ik ook wel iets in, maar die 1.127 bezorgers vervoeren goederen over de weg. De hoofdactiviteit is dan ook wel degelijk het vervoeren over de weg, immers 1.127 van de totaal 1.247 werknemers houden zich bezig met vervoer. Het vervoer geschiedt wel met de fiets, maar dat is volgens mij minder relevant. De verplichtstellingsbeschikking stelt namelijk niet dat alleen gemotoriseerd vervoer hieronder zou vallen.
Ook de kantonrechter ziet dat zo (ECLI:NL:RBAMS:2019:6292) en verklaart voor recht dat Deliveroo haar medewerkers moet aanmelden bij Vervoer. Opvallend is dat het vonnis in tegenstelling tot wat gebruikelijk is op het punt van de premiebetaling niet bij voorraad uitvoerbaar wordt verklaard. De beroepsprocedure over de vraag of inderdaad sprake is van arbeidsovereenkomsten zal hierin een rol kunnen spelen. Het vonnis zegt er echter niets over. Het zou ook kunnen dat Deliveroo garanties heeft gegeven, maar ook dat vind ik niet terug in het vonnis.
Zo ziet u maar weer, bedrijfstakpensioenfonds (BPF) problematiek kan rare wendingen nemen en zal ons in de toekomst nog veel (al of niet goed verteerbare) jurisprudentie bezorgen. Met onze dienst BPF-CAO Auditbureau voeren wij met onze BPF deskundigen audits uit, precies om dit soort zaken voor te zijn.