31 december 2018 
2 min. leestijd

Column: Gaat een ondeugdelijk fiscaal excuus de verzekeraar redden?

Column: Gaat een ondeugdelijk fiscaal excuus de verzekeraar redden?

Verzekeraars en pensioenadviseurs zitten in hun maag met streefregelingen. Er zijn er enkele honderdduizenden waar ik eerder al over schreef.

Zo blijkt de rechtspraak over streefregelingen langzaamaan op gang te komen. Ik denk dat het een hoofdpijndossier wordt bij verzekeraars. Naar mijn mening is dit ook zeer terecht. Het zou hen wel eens veel geld kunnen gaan kosten. In dat kader is het onlangs gewezen Hof arrest (ECLI:GHDA:2018:3332) erg interessant.

Casus

In 1981 is voor de werknemer in kwestie een eindloonregeling gesloten. Dat wil zeggen, het is feitelijk een kapitaaltoezegging waarbij de hoogte van het kapitaal dusdanig wordt berekend dat er een eindloonpensioen voor kan worden aangekocht. In de jaren 80 een veel voorkomende constructie. In de pensioenovereenkomst (indertijd de pensioenbrief) staat niets over de gehanteerde rente om het kapitaal in overeenstemming te houden met het pensioen. Aan de hand van het actuele salaris van de werknemer en de actuele rentestand berekent men het kapitaal. Ook de ontwikkeling van de levensverwachting speelt een rol, maar dit laat ik eenvoudigheidshalve buiten beschouwing.

In 2004 meldt de verzekeraar, die ik voor in deze casus Big Orange noem, dat er een keuze moet worden gemaakt voor een rekenrente. De mogelijkheden zijn:
1. Volgen van de actuele rente;
2. Fixatie van de rente (de op dat moment actuele rente is 5,5%).

Fixatie van de rente

Kennelijk kiest de werkgever voor een gefixeerde rente ad 5,5%. Voor de goede lezers onder ons, feitelijk is er dus een extra voorwaarde aan de eindloonregeling toegevoegd. De rente bedraagt minstens 5,5%, anders keert de verzekeraar bij een lagere rente ook een lager (dus geen eindloon) pensioen uit. Van een welbewuste of ondubbelzinnige instemming van de werknemer is geen sprake. Big Orange geeft aan dat als de werkgever zou kiezen voor een gefixeerde rente, de minimale rekenrente 4,4% moet bedragen.

De werknemer eist een eindloonpensioen op basis van de actuele (veel lagere) rente. Kennelijk is het Hof het met de werknemer eens. Hiertegen brengt de werkgever in (ik vermoed op aangeven van Big Orange) dat de minimumrente 4,4% bedraagt en zij deze niet lager mag vaststellen. De werkgever krijgt van het Hof alsnog de mogelijkheid dit te bewijzen.

Waar komt de minimale rente vandaan?

Interessante vraag is of deze vermeende 4,4% rekenrente (fiscaal gezien), zoals Big Orange aan de werkgever heeft doen voorkomen, inderdaad als minimaal te hanteren rekenrente moet worden beschouwd. Hiervoor is het van belang vast te stellen waar deze 4,4% vandaan komt.

Fiscaal recht volgt civiel recht

Deze vaststelling van 4% volgt uit het overleg tussen Financiën en het Verbond van verzekeraars naar aanleiding van de fiscale problematiek ten aanzien van streefregelingen. Beter had men zich aangesloten bij de civielrechtelijke uitleg van streefregelingen (zie de circulaire van DNB van 20-12-2000). Dan is een streefregeling als een eindloonregeling (of eindloonkapitaal) te beschouwen, ook in fiscaal rechtelijke zin (civiel recht gaat immers voor op fiscaal recht).

Ik ben dan ook erg benieuwd naar de overwegingen van het Hof in het vervolg van deze procedure. Naar mijn mening kan de werkgever alleen aantonen dat het percentage van 4% vast staat in een fiscaal besluit. Het zou mij vreemd voorkomen als dat als een dwingend rechtelijke bepaling wordt beschouwd.

Overigens wil ik het nog wel voor Big Orange opnemen. De afhandeling verdient zeker geen schoonheidsprijs, maar het is wel veel beter dan de oplossing van veel andere verzekeraars. Vaak is de streefregeling gewoon omgezet naar een beschikbare premieregeling en dat is pas echt slecht voor de werknemer…

Over de schrijver