11 augustus 2015 
3 min. leestijd

Column: De bizarre praktijk

Column: De bizarre praktijk

Eenzijdig een pensioenovereenkomst opzeggen: voor de specialist is dat een vanzelfsprekende onmogelijkheid, in de praktijk doen dergelijke bizarre situaties zich echter voor. Ondernemingen kunnen erdoor in de problemen komen.

Een werknemer meldt zich bij ons met een vraag, via een pensioenadviseur die we ondersteunen in vaktechniek. Dat komt niet veel voor, het zijn bijna per definitie werkgevers die zich melden. Een keer de belangen van een werknemer behartigen is dan extra leuk. De werknemer werkt sinds 1996 bij een landelijk bekende onderneming in de elektronica, valt onder de cao Metalektro en dus onder het bedrijfstakpensioenfonds voor de metaal en techniek, PMT.

Bij het in dienst treden heeft de werknemer bedongen dat een uit zijn vorige werkkring stammende pensioenpolis zou worden voortgezet – naast de pensioenregeling van het pensioenfonds dus. De toezegging bedraagt tien procent van het (volle) salaris. Dat was in 1996 geen ongebruikelijke toezegging, maar sinds 1999 staat dit op zijn zachtst gezegd op gespannen voet met de fiscale ruimte. Bovendien kan, door de samenloop van de pensioenfondsregeling en de individuele polis, zonder meer gesproken worden van een bovenmatige pensioenregeling.

Claim

Het verbaast mij dat dit probleem nooit is gesignaleerd, zeker omdat de onderneming controleplichtig is. Er schuilt namelijk een enorm fiscaal probleem in deze casus. Door de samenloop van pensioenregelingen loopt men het risico, dat de waarde van beide regelingen in de loonheffing wordt betrokken, plus een revisierente ad twintig procent. Al kan ik mij geen oordeel vormen over wat materieel is voor deze onderneming: een dergelijke claim zal al gauw enkele tonnen bedragen.

Nu heeft de onderneming onlangs besloten bovenop de pensioenfondsregeling een excedent pensioenregeling in te voeren per 1 januari 2015. De werknemer vraagt daarom wat hij moet doen. Zijn werkgever heeft aangegeven de individuele pensioenregeling per heden te willen beëindigen en de werknemer te laten deelnemen in de nieuwe excedent pensioenregeling.

Aanzienlijke schade

We rapporteren de werknemer dat deelname aan de excedentregeling wellicht een (gedeeltelijke) compensatie kan zijn voor het eventueel beëindigen van de individuele pensioenpolis. Een globale berekening laat zien, dat de werknemer door het verlies van de individuele polis in combinatie met de deelname aan de excedentregeling nog steeds een aanzienlijke schade lijdt.

Derhalve stellen wij voor dat de werkgever op een of andere wijze deze schade compenseert, bijvoorbeeld door een hoger salaris. Daarbij merken wij terloops op dat sprake is van fiscale bovenmatigheid en dat dit kan leiden tot progressieve heffing over het opgebouwde pensioen, plus twintig procent revisierente. Tevens geven we aan dat dit feitelijk een al jarenlang bestaand fiscaal probleem is.

Via de werkgever ontvangen we enige tijd later een antwoord, opgesteld door de adviseur van de werkgever. Deze stelt dat de pensioenpolis per direct beëindigd moet worden. Het feit dat de werknemer al jaren deelneemt aan een ‘dubbele’ pensioenregeling, is volgens deze adviseur al voldoende compensatie. Met andere woorden: de werknemer moet maar blij zijn en het royeren van de polis zonder meer accepteren

Niet eenzijdig

Nu komt het wel vaker voor, dat fiscale zaken met civielrechtelijke zaken worden vermengd. In dit geval ook weer. De pensioentoezegging is een civielrechtelijke overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Hierop is het verbintenissenrecht en in het bijzonder het arbeidsrecht van toepassing. Dat houdt in ieder geval in, dat er niet eenzijdig wijzigingen in aangebracht kunnen worden, laat staan dat de overeenkomst zomaar kan worden opgezegd. Dat kan hooguit gebeuren als partijen daar samen toe besluiten. Als het initiatief van de werkgever uitgaat, heeft hij de plicht de werknemer alle informatie te verschaffen die deze nodig heeft om een goede keuze te kunnen maken.

De fiscale wetgeving is publiek recht en werkt derhalve niet rechtstreeks door op een overeenkomst tussen partijen. Een fiscaal motief om de regeling aan te passen kan uiteraard wel door de werkgever worden gebruikt. Wellicht is het in beginsel ook redelijk dat een werknemer hieraan meewerkt. In dit geval heeft de werkgever daar echter groot financieel voordeel bij en de werknemer groot financieel nadeel. Het is dan in deze situatie beslist billijk dat de werkgever de werknemer (gedeeltelijk) compenseert.

Een regeling zomaar aanpassen is nooit redelijk en kan voor de werkgever het effect van een boemerang krijgen. De werknemer die dit aan een rechter voorlegt, krijgt al gauw het juridisch voordeel. Aanpassen van pensioenregelingen is een zaak waar goed over nagedacht moet worden.

Grote risico’s

Dat laatste gebeurt in de praktijk te weinig en daardoor lopen werkgevers grote risico’s. In dit geval adviseren wij de werknemer dan ook niet akkoord te gaan met het simpelweg doorhalen van de polis. Dat de toezegging fiscaal bovenmatig is, houdt niet in dat die in civielrechtelijke zin zomaar aangepast kan worden. Die toezegging heeft immers een bepaalde waarde en het doorhalen ervan levert de werknemer schade op. Zodra hij bericht krijgt van het royement van de polis, zal hij zijn werkgever daarop moeten aanspreken. Uiteraard hebben we hem goede argumenten gegeven om de werkgever te overtuigen zorgvuldiger te werk te gaan. Doet de werkgever dat niet, dan loopt die het risico dat de werknemer hem erop zal aanspreken.

Moraal van het verhaal: beschouw een pensioentoezegging niet als een fiscale aangelegenheid, doch als een civielrechtelijke overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Daarmee wordt veel ellende voorkomen.

 

Over de schrijver