Recent volgden wij een zaak over het afstorten van in eigen beheer opgebouwd pensioen bij een echtscheiding. In de uitspraak van het Hof zijn essentiële fouten gemaakt die zijn teruggedraaid door de Hoge Raad. Het is een voorbeeld van hoe complex de verdeling van pensioen bij een echtscheiding is en waarom het inschakelen van een gespecialiseerde pensioenconsultant verstandig is.
Casus en uitspraak
- Partijen zijn op 22 maart 1991 gehuwd in gemeenschap van goederen.
- Op 29 maart 2013 heeft de vrouw bij de rechtbank een verzoek tot echtscheiding ingediend met nevenverzoeken.
- De rechtbank heeft op 25 februari 2014 de echtscheiding uitgesproken, die op 3 november 2014 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
- Als nevenverzoek heeft de vrouw gevraagd de man te verplichten het bedrag dat nodig is om de na pensioenverevening aan haar toekomende aanspraak op pensioen af te storten bij een door haar aan te wijzen verzekeraar, op straffe van een dwangsom.
- De man stelt dat afstorting bij een externe pensioenverzekeraar niet meer mogelijk is, omdat verzekeraars het product niet meer aanbieden.
- De vrouw en haar advocaat betwisten deze zienswijze, zodat tussen partijen geen overeenstemming bestond over het al dan niet kunnen afstorten.
- Het Hof wijst de vordering van de vrouw toe.
- De man moet ervoor zorgen dat de commerciële waarde van de pensioenaanspraak van de vrouw wordt afgestort bij een pensioenverzekeraar. Als een verzekering op dezelfde voorwaarden als de pensioentoezegging in de BV niet mogelijk blijkt, moet een zoveel mogelijk vergelijkbaar (verzekerings-)product worden aangeschaft.
- Het Hof heeft ook de door de vrouw verzochte dwangsom toegewezen.
Uitspraak van de Hoge Raad
- Volgens de Hoge Raad had het Hof de onmogelijkheid van afstorting als vaststaand feit moeten aannemen. In de uitspraak staat: “Het hof is niet (kenbaar) ingegaan op de onderbouwde stellingen van de man dat afstorting niet meer mogelijk is en dat het omzetten van een aanspraak naar een premieregeling niet valt te beschouwen als afstorting.”
- Er bestaat geen grondslag in het recht voor het aanschaffen van een zoveel mogelijk vergelijkbaar product. Dit betekent dat het Hof buiten de rechtsstrijd is getreden door de man (mede) te veroordelen tot iets anders dan afstorting.
- Ook is het Hof voorbij gegaan aan de essentiële stellingen van de man over de fiscale gevolgen van het niet volgen van de weg van (volledige) afstorting van de pensioenrechten bij een externe verzekeraar, maar het kiezen van een andere route. Gedeeltelijke afstorting zou leiden tot een belastingheffing tot 72%. Daarmee zouden de pensioenaanspraak van de man en het aandeel hierin van de vrouw volledig in rook opgaan.
Pensioenconsultant bij een echtscheiding
Deze casus toont aan dat pensioen bij echtscheidingen een complex onderwerp is waar de nodige expertise vereist is. Wij kunnen dit bieden. Bent u op zoek naar begeleiding op het gebied van het verdelen van het pensioen in het kader van echtscheiding? Neem dan contact met ons op.